Een paar weken terug reed ik met de trein van Rotterdam naar Den Haag. Net voorbij station Moerwijk viel mijn oog op een prachtig klaprozenveld aan mijn rechterhand. Geweldig, dacht ik. Daar moet ik heen! Maar door familieomstandigheden en een geplande vakantie was daar geen ruimte voor. Een paar weken gingen voorbij en in Zuid-Italië, waar ik was, zag ik ook prachtige papavers, maar dat veldje langs het spoor, dat kreeg ik toch niet uit mijn hoofd.
Gisteren ging ik terug. Op de eerste tropische dag van het jaar. Een gok. Zouden ze er nog staan? Precies in dat gebied bleek volop gebouwd te worden. Nieuwe woningen in het Laakkwartier, een en al bouwput. Het zou toch niet zijn dat er op mijn veldje nu 14 nieuwbouwwoningen stonden, vers uit de grond gestampt?
Ik wist ongeveer waar het was, maar niet precies. Ik begon al te anticiperen op een teleurstelling, toen ik ze opeens zag. Honderden vuurrode klaprozen op een steil dijkje vlakbij het Laakkanaal. Verstopt achter een enorme carwash XXL. Ze stonden er nog, en hoe! Klaprozen zijn zo mooi, dat je gewoon niet kunt stoppen met fotograferen. Rood op groen, en dan die kroonbladen waar het licht geniaal doorheen valt. Overbelicht, onderbelicht. Alles doet het goed. Terwijl het zweet in straaltjes van mijn rug gutste bleef mijn camera klikken. Af en toe ritmisch begeleid door het getoeter van opgeschoten Hagenezen die in hun auto voorbij kwamen zoeven. Een vrouw in zomerse kleding met een camera. Aandacht. Aandacht!
Té veel mooie foto’s om alleen hier bij dit blog te plaatsen. Daarom vanaf nu ook een klaprozenpagina op Haagse praatjes!